woensdag 30 december 2009
I've left the building...
Om de zoveel tijd krijg ik de onbedwingbare behoefte om een nieuwe blog te starten. De oude blog raakt daarmee automatisch in verval, maar ik kan het nooit over m'n hart verkrijgen om hem te verwijderen. Ik wilde bij deze even mededelen dat het weer zover is en dat ik een nieuwe blog ben gestart op Wordpress.com. Voortaan kun je m'n columns, etc. terugvinden via de volgende link: http://sharingthethought.wordpress.com/
dinsdag 8 december 2009
Choices; is it all up to you?
Soms vraag ik me wel eens af waarom ik bepaalde keuzes gemaakt heb. Het gaat dan van simpele zaken, zoals het kiezen van het shirtje dat ik die dag aandoe (alhoewel, als je er tientallen in je kast hebt hangen is dat ook altijd weer een hele onderneming) en of ik ‘s ochtends mijn boterham met kaas of ham zal beleggen, tot de moeilijkere keuzes, zoals het kiezen van m’n studie en het wel of niet op kamers gaan. Hoe weet ik nu eigenlijk dat ik al die keuzes bewust zelf maak? Hoe weet ik dat er niet ergens daarboven een mannetje woont met twee touwtjes in zijn handen die me als een marionet door het leven trekken?
Voornamelijk in het openbaar vervoer sla ik mezelf regelmatig voor m’n hoofd en vraag ik me af waarom ik godsnaam nou net dié keuze heb gemaakt. Afgelopen maandag was daar een goed voorbeeld van. Zoals ongetwijfeld iedereen die deze zeer sombere dag een voet buiten de deur heeft gezet, had gemerkt, viel de regen met bakken (zeg maar gerust containers) uit de lucht en zorgde de stormachtige wind ervoor dat felgekleurde paraplu’s in trossen door de lucht vlogen. Toen ik ’s ochtends de deur uitliep, vroeg ik mezelf nog af of ik niet beter helemaal met de bus naar Tilburg kon reizen, aangezien de kans best aanwezig was dat m’n trein in Den Bosch vertraging zou hebben. Na die afweging te hebben gemaakt, haalde ik m’n schouders (op de snelweg zou het immers ook allemaal wel wat langzamer gaan dan normaal) en ging bij de vertrouwde bushalte staan waarvan de bijbehorende bus me naar Den Bosch zou brengen. Eenmaal binnen in het rode gevaarte was het lekker warm en ook kwam ik een kennis tegen met wie ik een paar jaar terug in dezelfde dansgroep heb gezeten. De reis verliep voorspoedig en hoewel de bus wat aan de late kant in Den Bosch aankwam, kon ik met stevige looppas toch nog op tijd het perron bereiken. Tevreden dat alles goed was verlopen, keek ik op het informatiebord, waarna mijn zonnige glimlach toch wel vrij snel weer van m’n gezicht verdween. Een kwart van de treinen, waaronder uiteraard ook net de mijne, had minstens 15 minuten vertraging! Vertwijfeld stond ik op het perron om me heen te kijken, wat nu te doen? Normaal gesproken maak ik me niet zo druk om een gemiste trein, maar ik had die dag een college dat ik toch echt absoluut niet wilde missen met het oog op de tentamens van over twee weken. Na een minuut of vijf gewacht te hebben, klonk het verlossende woord van een vriendelijke vrouwenstem uit de luidsprekers dat er op spoor 7 een stoptrein richting Breda klaarstond en waarmee ik dus naar Tilburg kon reizen. Hallelujah, praise the Lord!
Op de terugweg regende het zo mogelijk nog harder en mezelf herinnerend aan het voorval van die ochtend, besloot ik om helemaal met de bus naar huis te reizen. De reis verliep opnieuw voorspoedig, tot we op ongeveer vijf minuten rijden van m’n huis vast kwamen te staan. Een wegversperring zorgde ervoor dat er van elke kant van de rijbaan elke keer maar drie à vier auto’s tegelijkertijd over een lang stuk zandweg vol kuilen konden rijden (ze zijn bezig met de bouw van een nieuw zwembad, dus ik kan straks zo’n beetje letterlijk van mijn bed in het water springen) en aangezien ook de stoplichten die erbij stonden totaal van de kaart waren en om de tien seconden van rood op groen en andersom sprongen, was het een complete chaos. In een zonnige, windstille situatie zou ik misschien overwogen hebben om uit te stappen en dat laatste stuk maar te gaan lopen, maar de regen beukte zo hard tegen de ramen dat ik me serieus afvroeg of die het zouden houden. Na maar liefst exact 35 minuten en 43 seconden te hebben gewacht, mochten we eindelijk zelf onze weg over de blubberige zandweg vervolgen. Ik waande me enkele ogenblikken in een rondvaartboot in de grachten van Amsterdam, aangezien het water tot ruim halverwege de wielen kwam. De kuilen en hobbels in de weg maakte me echter duidelijk dat dit niet het geval was en om dit nog wat extra te verduidelijken, reed de chauffeur net door een enorme kuil, waardoor ik nog drie dagen met een charmante blauwe plek in de vorm van een mislukte M&M op m’n linkerbil heb rondgelopen.
Nu is het verhaal van het openbaar vervoer hierboven een simpel voorbeeld om mijn punt duidelijk te maken, maar toch snap ik het af en toe niet helemaal. Waarom besluit ik bijvoorbeeld dat ik met de één wel vrienden kan worden en met de ander niet, terwijl je met die ander misschien meer gemeen hebt dan je denkt? Waarom ben ik gitaar gaan spelen en geen piano, terwijl piano me in eerste instantie eigenlijk leuker leek? Waarom zei ik vorig jaar die erg leuke jongen die me vriendelijk voorliet in de bus geen gedag toen ik hem een paar dagen later weer tegenkwam, terwijl hij me wel overduidelijk een blik van herkenning gaf? Waarom ben ik Rechten gaan studeren en geen studie waarbij ik me meer op schrijven kan richten, terwijl dat uiteindelijk toch is wat ik eigenlijk het liefste doe?
Stiekem weet ik het antwoord op die vragen ongeveer wel. Bij vrienden moet er (in ieder geval bij mij) vanaf het begin al wel een soort van ‘klik’ zijn, een gitaar neem je nu eenmaal gemakkelijker mee op je rug dan een piano, ik was te verbaasd dat die jongen me nog herkende om iets te durven zeggen en ik wil al Rechten studeren sinds de eerste klas van de middelbare school. Toch vraag ik me wel eens af of we op de een of andere manier onbewust een bepaalde richting opgestuurd worden door de keuzes die we al dan niet (on)bewust maken. Want wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als we een bus later zouden pakken dan gewoonlijk? Dan kom je andere mensen tegen, gebeuren er andere dingen op de weg, zie je misschien net die luchtballon of vette Ferrari voorbij komen die je anders gemist zou hebben. Kortom: wat mis je of maak je juist mee door het maken van je eigen keuzes and above all: wat heeft dat voor invloed op de keuzes die je daarna maakt? Door die lange busreis van afgelopen maandag kwam ik bijvoorbeeld op het idee voor deze column, maar wat had ik meegemaakt als ik net als gewoonlijk toch de trein had gepakt? Misschien was m’n column dan wel een stuk leuker geworden, of was ik juist helemaal geen onderwerp tegengekomen om over te schrijven.
Ik geloof eigenlijk best dat je bepaalde dingen meemaakt om een reden. Niet dat ons leven van tevoren al compleet uitgestippeld is zonder dat we het zelf weten, maar wel dat sommige dingen al een soort van vaststaan. Daar vanuit gaande: ik ben benieuwd wat die man met die touwtjes in z’n handen daarboven nog meer voor me in petto heeft…
Voornamelijk in het openbaar vervoer sla ik mezelf regelmatig voor m’n hoofd en vraag ik me af waarom ik godsnaam nou net dié keuze heb gemaakt. Afgelopen maandag was daar een goed voorbeeld van. Zoals ongetwijfeld iedereen die deze zeer sombere dag een voet buiten de deur heeft gezet, had gemerkt, viel de regen met bakken (zeg maar gerust containers) uit de lucht en zorgde de stormachtige wind ervoor dat felgekleurde paraplu’s in trossen door de lucht vlogen. Toen ik ’s ochtends de deur uitliep, vroeg ik mezelf nog af of ik niet beter helemaal met de bus naar Tilburg kon reizen, aangezien de kans best aanwezig was dat m’n trein in Den Bosch vertraging zou hebben. Na die afweging te hebben gemaakt, haalde ik m’n schouders (op de snelweg zou het immers ook allemaal wel wat langzamer gaan dan normaal) en ging bij de vertrouwde bushalte staan waarvan de bijbehorende bus me naar Den Bosch zou brengen. Eenmaal binnen in het rode gevaarte was het lekker warm en ook kwam ik een kennis tegen met wie ik een paar jaar terug in dezelfde dansgroep heb gezeten. De reis verliep voorspoedig en hoewel de bus wat aan de late kant in Den Bosch aankwam, kon ik met stevige looppas toch nog op tijd het perron bereiken. Tevreden dat alles goed was verlopen, keek ik op het informatiebord, waarna mijn zonnige glimlach toch wel vrij snel weer van m’n gezicht verdween. Een kwart van de treinen, waaronder uiteraard ook net de mijne, had minstens 15 minuten vertraging! Vertwijfeld stond ik op het perron om me heen te kijken, wat nu te doen? Normaal gesproken maak ik me niet zo druk om een gemiste trein, maar ik had die dag een college dat ik toch echt absoluut niet wilde missen met het oog op de tentamens van over twee weken. Na een minuut of vijf gewacht te hebben, klonk het verlossende woord van een vriendelijke vrouwenstem uit de luidsprekers dat er op spoor 7 een stoptrein richting Breda klaarstond en waarmee ik dus naar Tilburg kon reizen. Hallelujah, praise the Lord!
Op de terugweg regende het zo mogelijk nog harder en mezelf herinnerend aan het voorval van die ochtend, besloot ik om helemaal met de bus naar huis te reizen. De reis verliep opnieuw voorspoedig, tot we op ongeveer vijf minuten rijden van m’n huis vast kwamen te staan. Een wegversperring zorgde ervoor dat er van elke kant van de rijbaan elke keer maar drie à vier auto’s tegelijkertijd over een lang stuk zandweg vol kuilen konden rijden (ze zijn bezig met de bouw van een nieuw zwembad, dus ik kan straks zo’n beetje letterlijk van mijn bed in het water springen) en aangezien ook de stoplichten die erbij stonden totaal van de kaart waren en om de tien seconden van rood op groen en andersom sprongen, was het een complete chaos. In een zonnige, windstille situatie zou ik misschien overwogen hebben om uit te stappen en dat laatste stuk maar te gaan lopen, maar de regen beukte zo hard tegen de ramen dat ik me serieus afvroeg of die het zouden houden. Na maar liefst exact 35 minuten en 43 seconden te hebben gewacht, mochten we eindelijk zelf onze weg over de blubberige zandweg vervolgen. Ik waande me enkele ogenblikken in een rondvaartboot in de grachten van Amsterdam, aangezien het water tot ruim halverwege de wielen kwam. De kuilen en hobbels in de weg maakte me echter duidelijk dat dit niet het geval was en om dit nog wat extra te verduidelijken, reed de chauffeur net door een enorme kuil, waardoor ik nog drie dagen met een charmante blauwe plek in de vorm van een mislukte M&M op m’n linkerbil heb rondgelopen.
Nu is het verhaal van het openbaar vervoer hierboven een simpel voorbeeld om mijn punt duidelijk te maken, maar toch snap ik het af en toe niet helemaal. Waarom besluit ik bijvoorbeeld dat ik met de één wel vrienden kan worden en met de ander niet, terwijl je met die ander misschien meer gemeen hebt dan je denkt? Waarom ben ik gitaar gaan spelen en geen piano, terwijl piano me in eerste instantie eigenlijk leuker leek? Waarom zei ik vorig jaar die erg leuke jongen die me vriendelijk voorliet in de bus geen gedag toen ik hem een paar dagen later weer tegenkwam, terwijl hij me wel overduidelijk een blik van herkenning gaf? Waarom ben ik Rechten gaan studeren en geen studie waarbij ik me meer op schrijven kan richten, terwijl dat uiteindelijk toch is wat ik eigenlijk het liefste doe?
Stiekem weet ik het antwoord op die vragen ongeveer wel. Bij vrienden moet er (in ieder geval bij mij) vanaf het begin al wel een soort van ‘klik’ zijn, een gitaar neem je nu eenmaal gemakkelijker mee op je rug dan een piano, ik was te verbaasd dat die jongen me nog herkende om iets te durven zeggen en ik wil al Rechten studeren sinds de eerste klas van de middelbare school. Toch vraag ik me wel eens af of we op de een of andere manier onbewust een bepaalde richting opgestuurd worden door de keuzes die we al dan niet (on)bewust maken. Want wat zou er bijvoorbeeld gebeuren als we een bus later zouden pakken dan gewoonlijk? Dan kom je andere mensen tegen, gebeuren er andere dingen op de weg, zie je misschien net die luchtballon of vette Ferrari voorbij komen die je anders gemist zou hebben. Kortom: wat mis je of maak je juist mee door het maken van je eigen keuzes and above all: wat heeft dat voor invloed op de keuzes die je daarna maakt? Door die lange busreis van afgelopen maandag kwam ik bijvoorbeeld op het idee voor deze column, maar wat had ik meegemaakt als ik net als gewoonlijk toch de trein had gepakt? Misschien was m’n column dan wel een stuk leuker geworden, of was ik juist helemaal geen onderwerp tegengekomen om over te schrijven.
Ik geloof eigenlijk best dat je bepaalde dingen meemaakt om een reden. Niet dat ons leven van tevoren al compleet uitgestippeld is zonder dat we het zelf weten, maar wel dat sommige dingen al een soort van vaststaan. Daar vanuit gaande: ik ben benieuwd wat die man met die touwtjes in z’n handen daarboven nog meer voor me in petto heeft…
donderdag 5 november 2009
De ideale vrouw van de TellSell-reclame…
Als ik langs die vervelende TellSell-reclames zap, blijf ik op de een of andere manier toch altijd een minuut of vijf op die zender hangen. Geamuseerd kijk ik dan toe hoe ze de kijkers haargroeimiddel voor kale mannen, het nieuwste de-pondjes-vliegen-er-met-een-big-smile-vanaf-fitnessapparaat of een wonderbaarlijk nieuw keukenapparatuur proberen aan te smeren. Over het algemeen geloof ik niets van die zogenaamde ‘wondermiddelen’, want het lijkt mij dat als een man eenmaal kaal is, dat ook blijft, wat voor spul er ook op het edele hoofd gesmeerd wordt (mocht ik het mis hebben, please tell me). Toch heeft m’n moeder een kleine maand geleden een TellSell-‘Flavour Wave’ gekocht, waarbij alles wat je erin stopt in een mum van tijd gaar is (hm, misschien een ideetje voor de irritante kat van de buren). En geloof me, het werkt écht! Nu dit TellSell-product dus blijkbaar werkt, wil dat nog niet zeggen dat ik geloof dat al die andere producten dan ook meteen doen wat beloofd wordt dat ze zouden moeten doen, maar toch, mijn waardering voor dit programma is toch een héél ietsepietsie gestegen.
Naast het aan te smeren product, staan ook altijd de presentatrices volop in de belangstelling. Vrouwen met lang, golvend blond haar dat gewoon té perfect zit, een brede Prodent-smile en een afgetraind figuur waarvan ik alleen maar kan dromen, aangezien ik me uiteindelijk maar heb neergelegd bij het feit dat ik met mijn voorliefde voor chocoladekoekjes en afkeer voor zo’n beetje elke vorm van sport dat gewoon nooit ga bereiken. Die vrouwen kunnen gewoon álles. Ze zijn het typische voorbeeld van de perfecte huisvrouw, hebben voorbeeldige kinderen (en twee maanden na bevalling weer een perfect strakke buik, how is that possible??), hebben shoppen als grootste hobby, een mooi huis met zwembad inclusief whirlpool en zijn zelfverzekerd, lopen met het grootste gemak op torenhoge hakken, hebben perfecte gemanicuurde nagels, elegante kleding en een mooi bruin kleurtje, and above all: ze krijgen alles voor elkaar. Met een brede glimlach, overdreven armgebaren en wonderbaarlijke welbespraaktheid weten ze vele mannen kwijlend aan de buis gekluisterd te houden. Van het product zelf krijgen de mannen in kwestie niet veel mee, maar zodra het nummer om het product te bestellen in beeld verschijnt, sprinten ze naar de telefoon in de hoop dat ze de presentatrice aan de lijn krijgen (face it men, dat lukt je niet). Als dan enkele weken later het product op de deurmat staat, staan ze wat verdwaasd met de nieuwste ovenreiniger in hun hand (huh, het ging toch om pomp-je-biceps-op-tot-formaat-basketbal-apparaat?!).
Nee, het moge duidelijk zijn dat ik in de verste verte niet lijk op de perfecte vrouwen van de TellSell-reclames. Ik heb geen strak afgetraind lichaam, heb bij de lunch niet genoeg aan een tomaatje en drie blaadjes sla, ik kan uren in de zon zitten en nog net zo wit zijn als ’t behang van m’n slaapkamer, ik heb geen huis met zwembad inclusief whirlpool, ben niet sportief en nou ook niet bepaald zelfverzekerd. Ik heb er een hekel aan om te moeten spreken in het openbaar of voor de camera en ook komt stofzuigen niet voor op mijn lijstje met favoriete bezigheden. Ik heb geen mooi lang blond golvend haar, lange gemanicuurde nagels (dat zou ook niet echt handig zijn bij het gitaar spelen) of lach waarbij mannen me kwijlend nakijken. Op hakken lopen is niet bepaald mijn ding en ik loop thuis het liefste in een lekkere comfortabele trui.
Waar ik dan weer wel een ‘echte’ vrouw in ben? Om te beginnen krijg ik het echt doodsbenauwd als ik een spin tegen de muur op zie kruipen. Als die beesten stilzitten krijg ik al de rillingen, maar als ze dan met die harige poten beginnen te bewegen, krijg je mij echt niet meer van die veilige hoge stoel af. Pap zucht dan altijd geïrriteerd als ik hem vraag om het harige mormel in kwestie weg te halen, maar ik weet zeker dat hij zich diep van binnen ook wel weer the man voelt als hij gewapend met elektrische vliegenmepper en wc-papiertje op oorlogspad gaat om mij uit de klauwen van het gevaarlijke achtpotige monster te bevrijden. Verder ga ik zelden de deur uit zonder een laagje mascara en glimmende labello-lippen, naar mijn idee de basisbehoeften van elke vrouw op make-upgebied. Want ook al beweren mannen bij hoog en laag dat ze een vrouw het liefst zo ‘naturel’ mogelijk zien, ze maken mij niet wijs dat ze zich stiekem niet vereerd voelen als vrouwen hun best doen om er presentable uit te zien voor hun mannelijke medebewoners op deze aardkloot, uitzonderingen daar gelaten.Ook moet ik toegeven dat ik een favoriete bezigheid van deze TellSell-dames deel: shoppen. Toen ik laatst samen met een vriendin het winkelcentrum van Den Bosch onveilig maakte, realiseerde ik me maar weer eens dat het heen en weer struinen van winkel naar winkel met zware tassen en een steeds lichter wordende portemonnee toch eigenlijk ook wel een vorm van topsport is en daarbij ook nog veel effectiever is dan een avondje sportschool. Misschien ben ik al met al toch sportiever dan ik dacht. Het slenteren van kledingrek naar kledingrek en het heen en weer lopen tussen winkels om de beste kwaliteit mascara voor een zo laag mogelijke prijs te krijgen, is immers toch veel vermoeiender dan je denkt.
Natuurlijk besef ik heel goed dat de TellSell-dames een twee centimeter dikke laag make-up op hebben, dat dat bruine kleurtje hoogstwaarschijnlijk niet natuurlijk is, ze uren zitten te oefenen op hun tekst, hun voeten vol blaren zitten van die schoenen met hoge hakken, ze om de zoveel tijd hun tanden laten bleken, ze meer tijd doorbrengen op de sportschool dan thuis bij de kinderen zijn, de kleding gesponsord wordt en dat huis met zwembad inclusief whirlpool gewoon onderdeel is van het decor, maar toch creëren ze hiermee (on)bewust een beeld van de ideale vrouw, of in ieder geval waar een vrouw aan zou moeten voldoen.
Als ik dan uiteindelijk zou mogen kiezen, blijf ik toch liever dat down-to-earth meisje, die liever achter de camera staat dan ervoor en zich niet schuldig voelt als ze een keer een chocoladebol eet. En tja, dan is het maar afwachten of er een man voorbij komt die in mij de ideale vrouw ziet…
Naast het aan te smeren product, staan ook altijd de presentatrices volop in de belangstelling. Vrouwen met lang, golvend blond haar dat gewoon té perfect zit, een brede Prodent-smile en een afgetraind figuur waarvan ik alleen maar kan dromen, aangezien ik me uiteindelijk maar heb neergelegd bij het feit dat ik met mijn voorliefde voor chocoladekoekjes en afkeer voor zo’n beetje elke vorm van sport dat gewoon nooit ga bereiken. Die vrouwen kunnen gewoon álles. Ze zijn het typische voorbeeld van de perfecte huisvrouw, hebben voorbeeldige kinderen (en twee maanden na bevalling weer een perfect strakke buik, how is that possible??), hebben shoppen als grootste hobby, een mooi huis met zwembad inclusief whirlpool en zijn zelfverzekerd, lopen met het grootste gemak op torenhoge hakken, hebben perfecte gemanicuurde nagels, elegante kleding en een mooi bruin kleurtje, and above all: ze krijgen alles voor elkaar. Met een brede glimlach, overdreven armgebaren en wonderbaarlijke welbespraaktheid weten ze vele mannen kwijlend aan de buis gekluisterd te houden. Van het product zelf krijgen de mannen in kwestie niet veel mee, maar zodra het nummer om het product te bestellen in beeld verschijnt, sprinten ze naar de telefoon in de hoop dat ze de presentatrice aan de lijn krijgen (face it men, dat lukt je niet). Als dan enkele weken later het product op de deurmat staat, staan ze wat verdwaasd met de nieuwste ovenreiniger in hun hand (huh, het ging toch om pomp-je-biceps-op-tot-formaat-basketbal-apparaat?!).
Nee, het moge duidelijk zijn dat ik in de verste verte niet lijk op de perfecte vrouwen van de TellSell-reclames. Ik heb geen strak afgetraind lichaam, heb bij de lunch niet genoeg aan een tomaatje en drie blaadjes sla, ik kan uren in de zon zitten en nog net zo wit zijn als ’t behang van m’n slaapkamer, ik heb geen huis met zwembad inclusief whirlpool, ben niet sportief en nou ook niet bepaald zelfverzekerd. Ik heb er een hekel aan om te moeten spreken in het openbaar of voor de camera en ook komt stofzuigen niet voor op mijn lijstje met favoriete bezigheden. Ik heb geen mooi lang blond golvend haar, lange gemanicuurde nagels (dat zou ook niet echt handig zijn bij het gitaar spelen) of lach waarbij mannen me kwijlend nakijken. Op hakken lopen is niet bepaald mijn ding en ik loop thuis het liefste in een lekkere comfortabele trui.
Waar ik dan weer wel een ‘echte’ vrouw in ben? Om te beginnen krijg ik het echt doodsbenauwd als ik een spin tegen de muur op zie kruipen. Als die beesten stilzitten krijg ik al de rillingen, maar als ze dan met die harige poten beginnen te bewegen, krijg je mij echt niet meer van die veilige hoge stoel af. Pap zucht dan altijd geïrriteerd als ik hem vraag om het harige mormel in kwestie weg te halen, maar ik weet zeker dat hij zich diep van binnen ook wel weer the man voelt als hij gewapend met elektrische vliegenmepper en wc-papiertje op oorlogspad gaat om mij uit de klauwen van het gevaarlijke achtpotige monster te bevrijden. Verder ga ik zelden de deur uit zonder een laagje mascara en glimmende labello-lippen, naar mijn idee de basisbehoeften van elke vrouw op make-upgebied. Want ook al beweren mannen bij hoog en laag dat ze een vrouw het liefst zo ‘naturel’ mogelijk zien, ze maken mij niet wijs dat ze zich stiekem niet vereerd voelen als vrouwen hun best doen om er presentable uit te zien voor hun mannelijke medebewoners op deze aardkloot, uitzonderingen daar gelaten.Ook moet ik toegeven dat ik een favoriete bezigheid van deze TellSell-dames deel: shoppen. Toen ik laatst samen met een vriendin het winkelcentrum van Den Bosch onveilig maakte, realiseerde ik me maar weer eens dat het heen en weer struinen van winkel naar winkel met zware tassen en een steeds lichter wordende portemonnee toch eigenlijk ook wel een vorm van topsport is en daarbij ook nog veel effectiever is dan een avondje sportschool. Misschien ben ik al met al toch sportiever dan ik dacht. Het slenteren van kledingrek naar kledingrek en het heen en weer lopen tussen winkels om de beste kwaliteit mascara voor een zo laag mogelijke prijs te krijgen, is immers toch veel vermoeiender dan je denkt.
Natuurlijk besef ik heel goed dat de TellSell-dames een twee centimeter dikke laag make-up op hebben, dat dat bruine kleurtje hoogstwaarschijnlijk niet natuurlijk is, ze uren zitten te oefenen op hun tekst, hun voeten vol blaren zitten van die schoenen met hoge hakken, ze om de zoveel tijd hun tanden laten bleken, ze meer tijd doorbrengen op de sportschool dan thuis bij de kinderen zijn, de kleding gesponsord wordt en dat huis met zwembad inclusief whirlpool gewoon onderdeel is van het decor, maar toch creëren ze hiermee (on)bewust een beeld van de ideale vrouw, of in ieder geval waar een vrouw aan zou moeten voldoen.
Als ik dan uiteindelijk zou mogen kiezen, blijf ik toch liever dat down-to-earth meisje, die liever achter de camera staat dan ervoor en zich niet schuldig voelt als ze een keer een chocoladebol eet. En tja, dan is het maar afwachten of er een man voorbij komt die in mij de ideale vrouw ziet…
dinsdag 27 oktober 2009
Het leed dat supermarkt heet...
'It's my liiiife... It's now or neveeer...' Bon Jovi schalt uit m’n wekkerradio. Met een flinke dreun leg ik het door mij gehate apparaat het zwijgen op. Zuchtend draai ik me nog een keer om en zak langzaam weer weg in mijn droom over reusachtige vliegende pepernoten en wandelende chocoladeletters met marsepeinen zwarte pietjes en mijters erop. Jaja, de pepernoten en chocoladeletters liggen alweer in de winkel (Mensen, het is pas OKTOBER!!) Prrrrr... Dit keer heeft een ferme klap op mijn wekkerradio geen zin, maar laat de wekker op m'n mobieltje weten dat het de hoogste tijd is om eruit te komen. Zuchtend stap ik uit m'n bed, schiet in m'n pantoffels en kijk nogmaals op m'n wekkerradio. Vijf over vijf, gatverderrie! Elke zaterdagochtend vraag ik me, als ik net uit bed kom, weer af waarom ik in godsnaam een bijbaan heb waarbij ik er elke eerste ochtend van mijn weekend zo vroeg uit moet. Gelukkig ben ik daar altijd wel weer overheen zodra ik buiten in de frisse wind naar de Emté fiets, maar het opstaan op zaterdagochtend vormt toch altijd het zwaarste punt van mijn week.
Het dagelijkse reilen en zeilen van een supermarkt (of in ieder geval bij de Emté ) start elke morgen bij de bakkerij. Al in alle vroegte (zo rond half vijf-vijf uur) staan de echte die hards al bij de personeelsingang te trappelen om het brood op de planken te krijgen. De zachte broodjes worden in de gloeiende ovens gestopt, het brood wordt door de snijmachine gehaald, de chocoladebollen worden gevuld, de gebaks- en broodbestellingen worden afgewerkt, het stokbrood, de koffiebroodjes, de croissantjes, de pecannootbroodjes en inmiddels afgekoelde zachte broodjes worden ingepakt, de afdeling wordt aangevuld, etc, etc... Ook bij de groenteafdeling zijn ze altijd al vroeg uit de veren, zodat je moet uitkijken dat je op je weg naar de bakkerij niet struikelt over de bananen en bloemkolen. Rond een uur of zeven komt ook bij de slagerij leven in de brouwerij. De grote stukken varkens- en rundvlees worden door de gehaktmachine gehaald, de biefstukken platgeslagen en de schnitzels gepaneerd. Bij de vleeswaren- en kaasafdeling verschijnen rond half 8 de eerste mensen om de kazen van pakweg 15 kilo in stukken te verdelen en de ham en salami te verpakken. Vakkenvullers zorgen ervoor dat de vloer blinkt en dat alle vracht een plaatsje krijgt in magazijn en schappen en de caissières zorgen ervoor dat de kassa’s klaar zijn voor gebruik en rinkelend de zuurverdiende euro’s van de klanten in ontvangst kunnen nemen. Om 8 uur of half 9 (afhankelijk van de dag) gaan de deuren van de ingang open en komen de eerste fanatieke klanten met hun winkelwagentjes naar binnen gestormd.
Op zaterdagochtend zijn het eigenlijk altijd dezelfde klanten die al om kwart voor 8 voor de deur staan (N.B. De winkel gaat pas om 8 uur open, waarom blijf je in godsnaam niet een kwartier langer in je bed liggen?!). Terwijl wij nog druk aan het vullen zijn, snaaien zij op hun dooie gemakje de benodigde producten bij elkaar en beginnen dan aan hun run richting de kassa, om te proberen hun wachttijd voor de kassa tot het minimum te beperken. Het valt me altijd op dat wanneer mensen de producten in hun karretjes stoppen en druk de prijzen van de verschillende soorten tomatenketchup vergelijken, alle tijd van de wereld lijken te hebben. Er wordt een praatje gemaakt met bekenden, waarbij dan uiteraard het gehele gangpad geblokkeerd wordt en de halve supermarkt mee kan genieten ('O gut, weet je wie er vorige week een lipcorrectie heeft ondergaan?' Als ik me goed herinner doelde de vrouw die dit zei op de achternicht van de buurvrouw van een vriendin). Het personeel wordt af en toe naar de meest vreemde producten gevraagd ('Verkopen jullie hier ook cement?' 'Nee, sorry meneer. Volgens mij niet.' Waarna meneer in kwestie verontwaardigd zijn weg naar de tandpastaschap vervolgde). Zodra echter alle benodigde producten bij elkaar zijn gezocht, begint het gezucht en gesteun bij de rij bij de kassa's. Dat de caissières hun uiterste best doen om alle klanten zo snel mogelijk te helpen, wordt hierbij nog wel eens vergeten. Ook bij de bakkerij kennen we wat betreft veeleisende klanten de klappen van de zweep. Het reclamebrood dat volgens klanten te snel op is terwijl we ontelbaar veel gebakken hebben ('Waarom zorgen jullie niet dat er genoeg reclamebrood is?!' 'Maar mevrouw, het is vier uur ’s middags, de winkel is al vanaf acht uur open, het is gewoon allemaal op...') of chocoladebollen die net zijn bijgevuld, maar waarvan mevrouw toch per se wil dat er speciaal voor háár nieuwe bollen gevuld worden ('Maar mevrouw, deze bollen heb ik er twee minuten geleden vers ingelegd...' 'Dat kan wel zijn, maar ik wil DIE!!' Het moge duidelijk zijn dat we zulke klanten het liefst zelf door de slagroommachine halen).
Door het bovenstaande lijkt het misschien alsof ik klanten als het noodzakelijk kwaad zie (mjah, van hun centen wordt nu eenmaal toch mijn loon betaald), maar dat is absoluut niet het geval. Hoewel lang niet al mijn bakkerijcollega’s het hiermee eens zijn, vind ik klanten helpen het leukste onderdeel van het werken in de supermarkt. Natuurlijk, het is vervelend als mensen tijdens je weg naar de kantine voor een welverdiende pauze naar allerlei producten vragen waarvan je geen flauw idee hebt waar ze te vinden zijn en kleine kinderen met hun miniwinkelwagentjes tegen je hielen en schenen aanrijden, maar eenmaal achter de toonbank vliegt op de een of andere manier de tijd toch altijd weer zo om. Je maakt een kort praatje met bekenden, je geeft de kleintjes een korstje brood en probeert alvast een voorraad gesneden en verpakt brood te creëren op de momenten dat er even geen klanten staan.
Van het werken bij de Emté kijk ik op de een of andere manier heel anders tegen het personeel aan als ik ergens een winkel binnenloop. Veel mensen hebben werkelijk geen idée wat er allemaal bij komt kijken om een winkel draaiende te houden, of het nu een supermarkt, een kledingzaak of een restaurant is. Ik weet ondertussen echter wel beter en prijs mezelf gelukkig dat ik daardoor nooit een lastige klant zal worden...
Het dagelijkse reilen en zeilen van een supermarkt (of in ieder geval bij de Emté ) start elke morgen bij de bakkerij. Al in alle vroegte (zo rond half vijf-vijf uur) staan de echte die hards al bij de personeelsingang te trappelen om het brood op de planken te krijgen. De zachte broodjes worden in de gloeiende ovens gestopt, het brood wordt door de snijmachine gehaald, de chocoladebollen worden gevuld, de gebaks- en broodbestellingen worden afgewerkt, het stokbrood, de koffiebroodjes, de croissantjes, de pecannootbroodjes en inmiddels afgekoelde zachte broodjes worden ingepakt, de afdeling wordt aangevuld, etc, etc... Ook bij de groenteafdeling zijn ze altijd al vroeg uit de veren, zodat je moet uitkijken dat je op je weg naar de bakkerij niet struikelt over de bananen en bloemkolen. Rond een uur of zeven komt ook bij de slagerij leven in de brouwerij. De grote stukken varkens- en rundvlees worden door de gehaktmachine gehaald, de biefstukken platgeslagen en de schnitzels gepaneerd. Bij de vleeswaren- en kaasafdeling verschijnen rond half 8 de eerste mensen om de kazen van pakweg 15 kilo in stukken te verdelen en de ham en salami te verpakken. Vakkenvullers zorgen ervoor dat de vloer blinkt en dat alle vracht een plaatsje krijgt in magazijn en schappen en de caissières zorgen ervoor dat de kassa’s klaar zijn voor gebruik en rinkelend de zuurverdiende euro’s van de klanten in ontvangst kunnen nemen. Om 8 uur of half 9 (afhankelijk van de dag) gaan de deuren van de ingang open en komen de eerste fanatieke klanten met hun winkelwagentjes naar binnen gestormd.
Op zaterdagochtend zijn het eigenlijk altijd dezelfde klanten die al om kwart voor 8 voor de deur staan (N.B. De winkel gaat pas om 8 uur open, waarom blijf je in godsnaam niet een kwartier langer in je bed liggen?!). Terwijl wij nog druk aan het vullen zijn, snaaien zij op hun dooie gemakje de benodigde producten bij elkaar en beginnen dan aan hun run richting de kassa, om te proberen hun wachttijd voor de kassa tot het minimum te beperken. Het valt me altijd op dat wanneer mensen de producten in hun karretjes stoppen en druk de prijzen van de verschillende soorten tomatenketchup vergelijken, alle tijd van de wereld lijken te hebben. Er wordt een praatje gemaakt met bekenden, waarbij dan uiteraard het gehele gangpad geblokkeerd wordt en de halve supermarkt mee kan genieten ('O gut, weet je wie er vorige week een lipcorrectie heeft ondergaan?' Als ik me goed herinner doelde de vrouw die dit zei op de achternicht van de buurvrouw van een vriendin). Het personeel wordt af en toe naar de meest vreemde producten gevraagd ('Verkopen jullie hier ook cement?' 'Nee, sorry meneer. Volgens mij niet.' Waarna meneer in kwestie verontwaardigd zijn weg naar de tandpastaschap vervolgde). Zodra echter alle benodigde producten bij elkaar zijn gezocht, begint het gezucht en gesteun bij de rij bij de kassa's. Dat de caissières hun uiterste best doen om alle klanten zo snel mogelijk te helpen, wordt hierbij nog wel eens vergeten. Ook bij de bakkerij kennen we wat betreft veeleisende klanten de klappen van de zweep. Het reclamebrood dat volgens klanten te snel op is terwijl we ontelbaar veel gebakken hebben ('Waarom zorgen jullie niet dat er genoeg reclamebrood is?!' 'Maar mevrouw, het is vier uur ’s middags, de winkel is al vanaf acht uur open, het is gewoon allemaal op...') of chocoladebollen die net zijn bijgevuld, maar waarvan mevrouw toch per se wil dat er speciaal voor háár nieuwe bollen gevuld worden ('Maar mevrouw, deze bollen heb ik er twee minuten geleden vers ingelegd...' 'Dat kan wel zijn, maar ik wil DIE!!' Het moge duidelijk zijn dat we zulke klanten het liefst zelf door de slagroommachine halen).
Door het bovenstaande lijkt het misschien alsof ik klanten als het noodzakelijk kwaad zie (mjah, van hun centen wordt nu eenmaal toch mijn loon betaald), maar dat is absoluut niet het geval. Hoewel lang niet al mijn bakkerijcollega’s het hiermee eens zijn, vind ik klanten helpen het leukste onderdeel van het werken in de supermarkt. Natuurlijk, het is vervelend als mensen tijdens je weg naar de kantine voor een welverdiende pauze naar allerlei producten vragen waarvan je geen flauw idee hebt waar ze te vinden zijn en kleine kinderen met hun miniwinkelwagentjes tegen je hielen en schenen aanrijden, maar eenmaal achter de toonbank vliegt op de een of andere manier de tijd toch altijd weer zo om. Je maakt een kort praatje met bekenden, je geeft de kleintjes een korstje brood en probeert alvast een voorraad gesneden en verpakt brood te creëren op de momenten dat er even geen klanten staan.
Van het werken bij de Emté kijk ik op de een of andere manier heel anders tegen het personeel aan als ik ergens een winkel binnenloop. Veel mensen hebben werkelijk geen idée wat er allemaal bij komt kijken om een winkel draaiende te houden, of het nu een supermarkt, een kledingzaak of een restaurant is. Ik weet ondertussen echter wel beter en prijs mezelf gelukkig dat ik daardoor nooit een lastige klant zal worden...
donderdag 1 oktober 2009
Privacy: een recht of loze term?
Privacy lijkt de laatste jaren steeds minder belangrijk te worden in Nederland. Na de aanslagen op de torens van het WTC lijken mensen graag iets van hun persoonlijke leven in te leveren voor meer bescherming. Bewakingscamera’s in winkels, stations, banken, musea, op straat en op de openbare weg leggen alle bewegingen van toevallige voorbijgangers vast. Via je mobieltje kan tot op de meter bepaald worden waar je je bevindt, bij het gebruik van je bankpas ben je gemakkelijk te traceren en ook een onschuldig msn-gesprek kan tot op de letter gevolgd worden. Aan bovenstaande voorbeelden zijn we ondertussen gewend, al zal de één hier wat meer moeite mee hebben dan de ander. Tegenstanders van deze praktijken beroepen zich steevast op de ‘schending van de privacy’. Ik vraag me echter af in hoeverre we nu zelf bijdragen aan deze ‘schending’, want geven we tegenwoordig niet zelf ook veel te veel informatie aan de buitenwereld?
Neem bijvoorbeeld een telefoongesprek in de bus of trein. Mijn medereizigers in het openbaar vervoer zullen het met me eens zijn dat er regelmatig telefoongesprekken worden gevoerd door medepassagiers waarin allerlei informatie naar buiten komt waar we eigenlijk helemaal niets mee te maken hebben, van het klagen over exen tot het doorgeven van bankgegevens via de mobiele telefoon. Nu moeten die mensen dat natuurlijk helemaal zelf weten, maar persoonlijk handel ik zulke telefoontjes liever af in de knusse sfeer van mijn woon- of slaapkamer. Ik heb er überhaupt een hekel aan om in de bus of trein te bellen, al is het alleen maar om door te geven dat ik later thuis ben.
Toch is een telefoongesprek in het openbaar vervoer nog relatief onschuldig als we dit vergelijken met de informatie die we met het grootste gemak op het WorldWideWeb gooien. En tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik me hier ook aan schuldig maak. Ik zet er nog net geen bankgegevens op, maar binnen vijf minuten kun je mijn hele levensgeschiedenis van het internet plukken. Hiermee kom ik dan gelijk op de kwestie waar ik het eigenlijk over wilde hebben.Begin deze week zat ik mijn Hyves-pagina bij te werken. Aan de linkerkant van het scherm zie je dan zo’n mooi icoontje met ‘google Sylvia’. Aangezien ik het studeren nog even uit probeerde te stellen, vond ik het wel een leuk idee om even te kijken wat daar nu uit zou komen. Na een druk op de knop verschenen er talloze pagina’s waarin mijn naam terugkwam. Ik schrok me eerlijk gezegd helemaal rot. Een jaar of vier geleden zou je alleen terug hebben kunnen vinden dat ik bij Muziektheater Applaus heb gezeten en tijdens de voorstelling van Belle en het Beest de rol van een kopje in het betoverd kasteel vertolkte, maar nu vond ik veel meer informatie terug dan me lief was. Op Artikeltjes.com, Hyves.nl, Netlog.com, BasicPublising.nl, Web-log.nl, Blogspot.com, Twitter.com, Muziektheaterapplaus.nl, Msn.com, Youtube.com en Google.com kwam ik allerlei profielen van mezelf tegen die ik in een ver verleden een keer had aangemaakt en die ik allang vergeten was. Geboortedatum, woonplaats, schoenmaat, gewicht, lengte, interesses, school, werk, relaties, etc, etc, alles was erop terug te vinden! De rest van de dag is van dat studeren niets meer terechtgekomen, want ik was veel te druk bezig om al die informatie te beperken tot oppervlakkige beschrijvingen van mezelf, zodat het meest persoonlijke wat mensen over me te weten kwamen, was dat ik een hekel heb aan stinkvoeten en verslaafd ben aan lippenbalsem. Toen ik ’s avonds in bed lag, vroeg ik me af waarom ik al die info er eigenlijk op gezet had. Het antwoord was eigenlijk heel simpel: ik vind het ook leuk om die informatie over anderen te lezen. Niets is immers zo saai als een profiel waar alleen iemands voornaam en nationaliteit op te vinden is, daar valt immers totaal geen inspiratie uit te halen. Als iemand echter een lijstje met hobby’s neerpent of wat meer vertelt over zichzelf, kun je daar ideeën uit opdoen om misschien zelf ook eens te proberen. Het is echter een feit dat je dat tegenwoordig eigenlijk niet meer kan doen, er lopen veel te veel vreemde mensen op deze aardkloot rond. Voor mij is het immers gewoon inspiratie opdoen, een ander heeft misschien heel andere bedoelingen. Persoonlijk ben ik over het algemeen gelukkig niet zo angstig. Ik ga gerust ’s avonds laat bij het busstation op mijn bus staan wachten, ik kan goed alleen thuis zijn en zie ook echt niet achter elke boom enge mannetjes staan die m’n tas af willen pakken, maar het gewoon een feit dat je iets meer op je hoede moet zijn dan tien jaar geleden.
Uiteindelijk komt het erop neer dat ik het geen probleem vind om tijdens het shoppen gefilmd te worden, om desgevraagd mijn ID te laten zien, om mijn tas te laten controleren of dat wordt gekeken of ik me in de auto aan de snelheid houd. Zolang ik het idee heb dat dit allemaal in het belang van mijn eigen en de maatschappelijke vrijheid is, zie ik dit niet als een schending van m’n privacy. En dat internet? Ook ik houd het voortaan, zolang ik niet zelf kan bepalen wie de informatie te zien krijgt, alleen bij mijn voornaam en nationaliteit…
Neem bijvoorbeeld een telefoongesprek in de bus of trein. Mijn medereizigers in het openbaar vervoer zullen het met me eens zijn dat er regelmatig telefoongesprekken worden gevoerd door medepassagiers waarin allerlei informatie naar buiten komt waar we eigenlijk helemaal niets mee te maken hebben, van het klagen over exen tot het doorgeven van bankgegevens via de mobiele telefoon. Nu moeten die mensen dat natuurlijk helemaal zelf weten, maar persoonlijk handel ik zulke telefoontjes liever af in de knusse sfeer van mijn woon- of slaapkamer. Ik heb er überhaupt een hekel aan om in de bus of trein te bellen, al is het alleen maar om door te geven dat ik later thuis ben.
Toch is een telefoongesprek in het openbaar vervoer nog relatief onschuldig als we dit vergelijken met de informatie die we met het grootste gemak op het WorldWideWeb gooien. En tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik me hier ook aan schuldig maak. Ik zet er nog net geen bankgegevens op, maar binnen vijf minuten kun je mijn hele levensgeschiedenis van het internet plukken. Hiermee kom ik dan gelijk op de kwestie waar ik het eigenlijk over wilde hebben.Begin deze week zat ik mijn Hyves-pagina bij te werken. Aan de linkerkant van het scherm zie je dan zo’n mooi icoontje met ‘google Sylvia’. Aangezien ik het studeren nog even uit probeerde te stellen, vond ik het wel een leuk idee om even te kijken wat daar nu uit zou komen. Na een druk op de knop verschenen er talloze pagina’s waarin mijn naam terugkwam. Ik schrok me eerlijk gezegd helemaal rot. Een jaar of vier geleden zou je alleen terug hebben kunnen vinden dat ik bij Muziektheater Applaus heb gezeten en tijdens de voorstelling van Belle en het Beest de rol van een kopje in het betoverd kasteel vertolkte, maar nu vond ik veel meer informatie terug dan me lief was. Op Artikeltjes.com, Hyves.nl, Netlog.com, BasicPublising.nl, Web-log.nl, Blogspot.com, Twitter.com, Muziektheaterapplaus.nl, Msn.com, Youtube.com en Google.com kwam ik allerlei profielen van mezelf tegen die ik in een ver verleden een keer had aangemaakt en die ik allang vergeten was. Geboortedatum, woonplaats, schoenmaat, gewicht, lengte, interesses, school, werk, relaties, etc, etc, alles was erop terug te vinden! De rest van de dag is van dat studeren niets meer terechtgekomen, want ik was veel te druk bezig om al die informatie te beperken tot oppervlakkige beschrijvingen van mezelf, zodat het meest persoonlijke wat mensen over me te weten kwamen, was dat ik een hekel heb aan stinkvoeten en verslaafd ben aan lippenbalsem. Toen ik ’s avonds in bed lag, vroeg ik me af waarom ik al die info er eigenlijk op gezet had. Het antwoord was eigenlijk heel simpel: ik vind het ook leuk om die informatie over anderen te lezen. Niets is immers zo saai als een profiel waar alleen iemands voornaam en nationaliteit op te vinden is, daar valt immers totaal geen inspiratie uit te halen. Als iemand echter een lijstje met hobby’s neerpent of wat meer vertelt over zichzelf, kun je daar ideeën uit opdoen om misschien zelf ook eens te proberen. Het is echter een feit dat je dat tegenwoordig eigenlijk niet meer kan doen, er lopen veel te veel vreemde mensen op deze aardkloot rond. Voor mij is het immers gewoon inspiratie opdoen, een ander heeft misschien heel andere bedoelingen. Persoonlijk ben ik over het algemeen gelukkig niet zo angstig. Ik ga gerust ’s avonds laat bij het busstation op mijn bus staan wachten, ik kan goed alleen thuis zijn en zie ook echt niet achter elke boom enge mannetjes staan die m’n tas af willen pakken, maar het gewoon een feit dat je iets meer op je hoede moet zijn dan tien jaar geleden.
Uiteindelijk komt het erop neer dat ik het geen probleem vind om tijdens het shoppen gefilmd te worden, om desgevraagd mijn ID te laten zien, om mijn tas te laten controleren of dat wordt gekeken of ik me in de auto aan de snelheid houd. Zolang ik het idee heb dat dit allemaal in het belang van mijn eigen en de maatschappelijke vrijheid is, zie ik dit niet als een schending van m’n privacy. En dat internet? Ook ik houd het voortaan, zolang ik niet zelf kan bepalen wie de informatie te zien krijgt, alleen bij mijn voornaam en nationaliteit…
donderdag 27 augustus 2009
Het verleden maakt dromen voor de toekomst...
Op 6 september is er weer de jaarlijkse rommelmarkt in De Stulp, het buurthuis in Drunen. Zo halverwege de zomervakantie begint mam al in huis rond te kijken wat we dit jaar weer kunnen proberen te verkopen en welke spullen er al gelijk naar de stort kunnen. Persoonlijk houd ik wel van rommelmarkten, want tussen een hoop troep kunnen soms best mooie dingen tevoorschijn komen. Zo kocht ik een jaar of drie geleden voor 30 eurocent een mooi koperen Eiffeltoren van ongeveer 15 cm hoog, ik was toen al helemaal gek van Parijs en alles wat überhaupt met Frankrijk te maken heeft. Ik snapte niet waarom die mensen het beeldje weg wilden doen, maar ik was er in ieder geval erg blij mee.
Afgelopen zondag was dan eindelijk de dag aangebroken dat de zolder overhoop werd gehaald en dat er vanuit allerlei hoeken en gaten dozen tevoorschijn kwamen met spullen waarvan ik niet eens wist dat we ze hadden. Naast de drie dozen waar nog rommelmarktspullen van vorig jaar in zaten die we niet verkocht kregen, kwamen er nog dozen tevoorschijn met allerlei spulletjes uit m’n kamer uit de fase dat ik nog van dierenbeeldjes hield (voor de duidelijkheid: die periode ligt al een eind achter me) en ook de zelfgemaakte zandschilderijtjes die ik als peuter met mam in elkaar knutselde, doken weer op. Terwijl mam druk spulletjes aan het prijzen was, zat ik met m’n neus in een doos waar alle dingetjes uit de kleuterklas in zaten. Er was een map waar al mijn tekeningen etc. inzaten en ook de op papier gedrukte letters waarmee we in groep drie het alfabet leerden, had mam bewaard. Ook de lesbrieven waar we op moesten schrijven wat we die week hadden gedaan, waren er nog. Mijn kleuterjuf, juffrouw Sabine, had bij bijna elke lesbrief een kort commentaar geschreven en opvallend was dat ze vaak opmerkte dat ik wel heel netjes werkte, maar net iets te langzaam. Nu ik er zo over nadenk, is er wat dat betreft in al die jaren niet veel veranderd.
De opvallendste dingen die ik tegenkwam, waren mijn eerste dagboeken en schrijfblokken. Op een gegeven moment vond ik als achtjarig ukkie in een kastje in de slaapkamer van m’n ouders een mooi bewerkt boek met het woord ‘diary’ erop. Op de eerste bladzijde stond dat het gekocht was in Amersfoort, op 5 februari 1977. Ik had geen flauw idee wat ‘diary’ betekende en toen mam uitlegde wat een dagboek inhield, besloot ik om er voortaan ook één bij te houden. Blijkbaar was ik het na berichtje of tien al weer beu, want op een bladzijde of 8 na, is het boek leeg. Toch heb ik uiteindelijk een dagboek gekocht, dit keer met een slot, van paarden (ja, ik zat hier nog in mijn beruchte dierenperiode) en daarna ben ik eigenlijk altijd blijven schrijven. ik was en ben nog steeds bang om dingen te vergeten, zowel leuke als minder leuke momenten en door ze op te schrijven, hoop ik die herinneringen levend te houden. Bovendien is het gewoon leuk om te lezen wat je hebt meegemaakt en hoe je verandert, welke mensen je wanneer ontmoet en wanneer je erachter komt wat je nu eigenlijk wilt, of niet.
Zoals al gezegd, kwam ik ook mijn schrijfblokken weer tegen. Stiekem is het mijn droom om schrijfster te worden. Om in een mooie werkkamer achter de computer met een kop thee en koekjes, uitkijkend op een mooie tuin, verhalen neer te pennen die anderen even wegvoeren van de werkelijkheid. Het liefst zou ik kinderboeken willen schrijven. Dan bedoel ik niet boeken voor de heel kleine kinderen, zoals Jip & Janneke en Pinkeltje, maar voor de wat oudere kinderen, zo tussen de tien en veertien jaar. Het probleem is echter, dat ik verhalen bijna nooit afmaak. In de schrijfblokken die ik op zolder vond, stonden verhalen van tientallen kantjes geschreven tekst, waarvan ik totaal vergeten was dat ik ze ooit heb geschreven. Ik ben van plan om die verhalen weer helemaal door te nemen en bij te werken, zodat ze uiteindelijk compleet worden. Op internet heb ik gelezen dat je zelf ook boeken uit kunt geven, weliswaar in kleine aantallen. Ik zou het leuk vinden om familie en vrienden (als ze daar tenminste interesse in hebben) dan zo’n boek te kunnen geven…
Afgelopen zondag was dan eindelijk de dag aangebroken dat de zolder overhoop werd gehaald en dat er vanuit allerlei hoeken en gaten dozen tevoorschijn kwamen met spullen waarvan ik niet eens wist dat we ze hadden. Naast de drie dozen waar nog rommelmarktspullen van vorig jaar in zaten die we niet verkocht kregen, kwamen er nog dozen tevoorschijn met allerlei spulletjes uit m’n kamer uit de fase dat ik nog van dierenbeeldjes hield (voor de duidelijkheid: die periode ligt al een eind achter me) en ook de zelfgemaakte zandschilderijtjes die ik als peuter met mam in elkaar knutselde, doken weer op. Terwijl mam druk spulletjes aan het prijzen was, zat ik met m’n neus in een doos waar alle dingetjes uit de kleuterklas in zaten. Er was een map waar al mijn tekeningen etc. inzaten en ook de op papier gedrukte letters waarmee we in groep drie het alfabet leerden, had mam bewaard. Ook de lesbrieven waar we op moesten schrijven wat we die week hadden gedaan, waren er nog. Mijn kleuterjuf, juffrouw Sabine, had bij bijna elke lesbrief een kort commentaar geschreven en opvallend was dat ze vaak opmerkte dat ik wel heel netjes werkte, maar net iets te langzaam. Nu ik er zo over nadenk, is er wat dat betreft in al die jaren niet veel veranderd.
De opvallendste dingen die ik tegenkwam, waren mijn eerste dagboeken en schrijfblokken. Op een gegeven moment vond ik als achtjarig ukkie in een kastje in de slaapkamer van m’n ouders een mooi bewerkt boek met het woord ‘diary’ erop. Op de eerste bladzijde stond dat het gekocht was in Amersfoort, op 5 februari 1977. Ik had geen flauw idee wat ‘diary’ betekende en toen mam uitlegde wat een dagboek inhield, besloot ik om er voortaan ook één bij te houden. Blijkbaar was ik het na berichtje of tien al weer beu, want op een bladzijde of 8 na, is het boek leeg. Toch heb ik uiteindelijk een dagboek gekocht, dit keer met een slot, van paarden (ja, ik zat hier nog in mijn beruchte dierenperiode) en daarna ben ik eigenlijk altijd blijven schrijven. ik was en ben nog steeds bang om dingen te vergeten, zowel leuke als minder leuke momenten en door ze op te schrijven, hoop ik die herinneringen levend te houden. Bovendien is het gewoon leuk om te lezen wat je hebt meegemaakt en hoe je verandert, welke mensen je wanneer ontmoet en wanneer je erachter komt wat je nu eigenlijk wilt, of niet.
Zoals al gezegd, kwam ik ook mijn schrijfblokken weer tegen. Stiekem is het mijn droom om schrijfster te worden. Om in een mooie werkkamer achter de computer met een kop thee en koekjes, uitkijkend op een mooie tuin, verhalen neer te pennen die anderen even wegvoeren van de werkelijkheid. Het liefst zou ik kinderboeken willen schrijven. Dan bedoel ik niet boeken voor de heel kleine kinderen, zoals Jip & Janneke en Pinkeltje, maar voor de wat oudere kinderen, zo tussen de tien en veertien jaar. Het probleem is echter, dat ik verhalen bijna nooit afmaak. In de schrijfblokken die ik op zolder vond, stonden verhalen van tientallen kantjes geschreven tekst, waarvan ik totaal vergeten was dat ik ze ooit heb geschreven. Ik ben van plan om die verhalen weer helemaal door te nemen en bij te werken, zodat ze uiteindelijk compleet worden. Op internet heb ik gelezen dat je zelf ook boeken uit kunt geven, weliswaar in kleine aantallen. Ik zou het leuk vinden om familie en vrienden (als ze daar tenminste interesse in hebben) dan zo’n boek te kunnen geven…
Labels:
dagboek,
dozen,
rommelmarkt,
schrijfster,
schrijven,
zolder
zondag 9 augustus 2009
Gewoon Holland...
De twee weken in Zevenhuizen (voor de mensen zonder al te veel topografische kennis: dit ligt in Zuid-Holland) met pap, mam en René zitten er weer op. Geen tropische bestemming dus, maar gewoon naar een plaats in ons vertrouwde klompenlandje. Meestal baal ik er wel van dat we nooit eens een keer naar Spanje gaan of een ander lekker warm land opzoeken, maar dit jaar vond ik het wel fijn om lekker dicht bij huis te zitten. Spullen in de tassen, alles goed aanproppen zodat ook de gitaar nog op de hoedenplank kan (ik nou eenmaal niet twee weken zonder dat ding ;)) en nadat mam vijf keer naar het toilet was geweest, konden we uiteindelijk vertrekken, om een klein uurtje later aan te komen op de plaats van bestemming. Het ritueel dat we eerst langs oma gaan om een laatste plaspauze te houden en een tas met gehaktballen, cake en een boterkoek op te halen, ging dit jaar helaas niet op. Het is alweer een half jaar geleden dat oma overleed, maar ik moet nog regelmatig aan haar denken. Ze belde bijna elke dag en hoewel dat tot grote ergernis van mam vaak net tijdens het eten koken gebeurde, weet ik zeker dat ook zij de telefoontjes best mist.
Eenmaal in Zevenhuizen aangekomen werden de tassen leeggeruimd, de bedden opgemaakt en konden we het park gaan verkennen. Ons huisje lag het dichtste bij de receptie en het zwembad en omdat het heerlijk rustig was op het park, was dit dus gewoonweg ideaal. René ging gelijk bij de receptie een internetkaart halen, want ook de laptops gingen mee, aangezien ik mijn UvT-mail in de gaten moest houden en ook nog wat punten van de hertentamens terug zou krijgen. Het is echt zo’n fijn gevoel dat ik op vakantie kon gaan met de gedachte dat ik het eerste jaar gehaald heb. Eerlijk gezegd had ik daar niet meer op durven hopen en nu die benodigde studiepunten binnen zijn, besef ik hoe leuk ik deze opleiding eigenlijk vind.
Als ik normaal gesproken op een vakantie terugkijk, heb ik altijd het gevoel dat we er meer uit hadden kunnen halen. Dan hebben we te veel bij het huisje rond gehangen of te veel dagen doorgebracht in het zwembad, terwijl ik veel liever iets cultureels doe. Ik ben gewoon absoluut niet het type voor een zon-zee-strand-vakantie of om twee weken lang alleen maar te zwemmen en uit te slapen. Dit jaar ging dat gelukkig anders. Van tevoren hadden pap en ik al een soort van planning gemaakt van dingen die we wilden zien en we de lijst aardig af kunnen werken. In Oegstgeest hebben we Corpus bezocht, een supergaaf museum waar je als het ware door het menselijk lichaam loopt en je allerlei testjes en quizzen kunt doen. In Leiden kwamen Naturalis (museum over dieren van de oertijd tot nu, deed me denken aan Night At The Museum, echt heel mooi), het Museum van Oudheden (vooral over Romeinen en Egyptenaren) en het Museum van Volkenkunde (vitrines vol voorwerpen uit de hele wereld) aan de beurt. In Delft hebben we Museum het Prinsenhof bezocht, waar ook de kogelgaten nog in de muur zaten op de plek waar Willem van Oranje is vermoord. In Scheveningen brachten we een bezoek aan Sealife, dat helaas een beetje tegenviel als je nagaat wat voor entreeprijs je moest betalen (16,75 euro p.p.) en hebben we onder een heerlijk zonnetje over de boulevard gewandeld (en uiteraard af een toe een leuk winkeltje bezocht ;)). Het bezoek aan Diergaarde Blijdorp in Rotterdam was zeker de moeite waard, ook al voelde ik me wel wat oud tussen alle buggy’s en kleine kinderen die vol verbazing en wijzende vingertjes naar kolossale ijsberen, grommende tijgers en prachtig gekleurde vissen keken. Een erg leuke plaats vond ik Gouda, met gezellige winkelstraten en mooi monumentale gebouwen. We bezochten een oude kerk met prachtige glas-in-lood-ramen, een museum waar kamers uit de 17e eeuw waren nagebouwd en het Verzetsmuseum Zuid-Holland. Ook wilde we de Waag bezoeken, maar aangezien we dan via een steile wenteltrap met open treden naar boven moesten klimmen, besloten we om dat maar over te slaan. We hebben lekker gezwommen, gemidgetgolft, gekaart en lekker buiten gebarbecued, want in tegenstelling tot eerdere vakantie hebben we prachtig weer gehad. Het enige wat ik nog had willen doen, was winkelen in Den Haag en het Vredespaleis bezoeken, maar dat kan ook makkelijk vanuit thuis. Al met al hebben we veel gedaan en ik denk dat we het er alle vier mee eens zijn als ik zeg dat het een geslaagde vakantie was!
Eenmaal in Zevenhuizen aangekomen werden de tassen leeggeruimd, de bedden opgemaakt en konden we het park gaan verkennen. Ons huisje lag het dichtste bij de receptie en het zwembad en omdat het heerlijk rustig was op het park, was dit dus gewoonweg ideaal. René ging gelijk bij de receptie een internetkaart halen, want ook de laptops gingen mee, aangezien ik mijn UvT-mail in de gaten moest houden en ook nog wat punten van de hertentamens terug zou krijgen. Het is echt zo’n fijn gevoel dat ik op vakantie kon gaan met de gedachte dat ik het eerste jaar gehaald heb. Eerlijk gezegd had ik daar niet meer op durven hopen en nu die benodigde studiepunten binnen zijn, besef ik hoe leuk ik deze opleiding eigenlijk vind.
Als ik normaal gesproken op een vakantie terugkijk, heb ik altijd het gevoel dat we er meer uit hadden kunnen halen. Dan hebben we te veel bij het huisje rond gehangen of te veel dagen doorgebracht in het zwembad, terwijl ik veel liever iets cultureels doe. Ik ben gewoon absoluut niet het type voor een zon-zee-strand-vakantie of om twee weken lang alleen maar te zwemmen en uit te slapen. Dit jaar ging dat gelukkig anders. Van tevoren hadden pap en ik al een soort van planning gemaakt van dingen die we wilden zien en we de lijst aardig af kunnen werken. In Oegstgeest hebben we Corpus bezocht, een supergaaf museum waar je als het ware door het menselijk lichaam loopt en je allerlei testjes en quizzen kunt doen. In Leiden kwamen Naturalis (museum over dieren van de oertijd tot nu, deed me denken aan Night At The Museum, echt heel mooi), het Museum van Oudheden (vooral over Romeinen en Egyptenaren) en het Museum van Volkenkunde (vitrines vol voorwerpen uit de hele wereld) aan de beurt. In Delft hebben we Museum het Prinsenhof bezocht, waar ook de kogelgaten nog in de muur zaten op de plek waar Willem van Oranje is vermoord. In Scheveningen brachten we een bezoek aan Sealife, dat helaas een beetje tegenviel als je nagaat wat voor entreeprijs je moest betalen (16,75 euro p.p.) en hebben we onder een heerlijk zonnetje over de boulevard gewandeld (en uiteraard af een toe een leuk winkeltje bezocht ;)). Het bezoek aan Diergaarde Blijdorp in Rotterdam was zeker de moeite waard, ook al voelde ik me wel wat oud tussen alle buggy’s en kleine kinderen die vol verbazing en wijzende vingertjes naar kolossale ijsberen, grommende tijgers en prachtig gekleurde vissen keken. Een erg leuke plaats vond ik Gouda, met gezellige winkelstraten en mooi monumentale gebouwen. We bezochten een oude kerk met prachtige glas-in-lood-ramen, een museum waar kamers uit de 17e eeuw waren nagebouwd en het Verzetsmuseum Zuid-Holland. Ook wilde we de Waag bezoeken, maar aangezien we dan via een steile wenteltrap met open treden naar boven moesten klimmen, besloten we om dat maar over te slaan. We hebben lekker gezwommen, gemidgetgolft, gekaart en lekker buiten gebarbecued, want in tegenstelling tot eerdere vakantie hebben we prachtig weer gehad. Het enige wat ik nog had willen doen, was winkelen in Den Haag en het Vredespaleis bezoeken, maar dat kan ook makkelijk vanuit thuis. Al met al hebben we veel gedaan en ik denk dat we het er alle vier mee eens zijn als ik zeg dat het een geslaagde vakantie was!
Abonneren op:
Posts (Atom)